Waarom de regels voor alcohol op de werkplek voor politici en gewone burgers zo ver uiteen liggen, en wat dit zegt over onze maatschappelijke normen.
In de wondere wereld van de Belgische politiek, waar de nachten lang zijn en de debatten eindeloos, vond een gebeurtenis plaats die de annalen van de Brolitiek ongetwijfeld zal verrijken. Het is een verhaal dat zich afspeelt in het sfeervolle decor van het Vlaams Parlement, ergens tussen de statige muren waar de geest van democratie zweeft en, blijkbaar, de geur van een goed glas wijn.
Onze protagonist, minister Ben Weyts, bekend om zijn vurige pleidooien en zijn onwrikbare toewijding aan het onderwijs, speelde de hoofdrol in wat sommigen omschrijven als een Shakespeareaans drama en anderen als een kluchtige farce. Volgens overlevering, en enkele licht verontruste parlementsleden, maakte onze held een wat ‘verwarde’ indruk tijdens de bespreking van de onderwijsbegroting. “Verward”, natuurlijk, is politiek jargon voor “Mogelijk had hij een glaasje te veel”.
Nu, in de hallowed halls van het parlement, waar de geesten van politieke grootheden nog steeds ronddwalen, vraagt men zich af: hoe kan het dat onze volksvertegenwoordigers toegang hebben tot een open Parlementsbar met alcoholische versnaperingen, terwijl de gemiddelde Jan Modaal op zijn werkplek niet eens mag denken aan een biertje bij de lunch? Is er sprake van dubbele standaarden, of is dit simpelweg een privilege dat gepaard gaat met de last van het ambt?
Minister Weyts, in zijn verdediging, spreekt van een “geanimeerd, tegensprekelijk debat”. En geanimeerd was het zeker, als we de bronnen mogen geloven. Het schijnt dat de minister zó levendig was, dat zelfs zijn woorden dronken van enthousiasme over elkaar struikelden. De N-VA-fractieleider, in een moment van onbedoelde hilariteit, prees later de verslaggevers voor hun vermogen om de “onsamenhangende tussenkomsten op papier consistent te maken”. Een staaltje van politieke acrobatiek, zou je kunnen zeggen.
Laten we even pauzeren en nadenken over de prangende vraag die dit alles oproept: waarom, in godsnaam, is er überhaupt alcohol beschikbaar in het parlement? Is het om de bittere pil van politieke nederlagen te verzachten, of om de zoetheid van de overwinning te vieren? Of is het simpelweg een manier om door die eindeloze vergaderingen heen te komen zonder in slaap te vallen?
Het is een kwestie die smeekt om een antwoord, maar zoals het vaak gaat in de politiek, zal dat antwoord gehuld blijven in nevelen van mysterie en een vleugje eau de cologne om de geur van de laatste parlementsbarbecue te maskeren.
Dus daar heb je het, beste lezers, een nacht in het leven van een minister die misschien net iets te gezellig was. Of dit verhaal nu de annalen van de politieke geschiedenis zal ingaan als een waarschuwend sprookje of als een bron van eindeloze grappen, één ding is zeker: in de wereld van de Brolitiek is er nooit een tekort aan vermaak. En vergeet niet, waarde burgers, bij de volgende verkiezingen kunt u stemmen op uw favoriete parlementaire bartender. Proost!